Stakeholders 3 — Schijndebat

In dit lesplan kruipen leerlingen in de huid van verschillende belanghebbenden en geven ze hun mening over controversiële gebeurtenissen of polariserende nieuwsberichten.

De oefening stelt hen in staat om meer vertrouwd te raken met het identificeren van de argumenten die ten grondslag liggen aan specifieke standpunten over omstreden maatschappelijke kwesties en met spreken in het openbaar zonder dat ze de belangrijkste elementen van formeel debatteren onder de knie hoeven te krijgen.

Lesdoelen

  • Kritisch denken
  • Presentatievaardigheden
  • Openbaar spreken

Activiteiten

Oefening (30 minuten) - Groepen

Groepen voeren een discussie (een schijndebat) over een betwist onderwerp en nemen de rol aan van een specifieke belanghebbende.

Aim: de studenten oefenen argumentatie- en presentatievaardigheden terwijl ze leren hoe ze het standpunt van verschillende belanghebbenden kunnen onderscheiden.

Discussie (15 minuten) - Klassikaal

De leerkracht en de leerlingen bespreken het spel kort.

Aim: leerlingen denken na over de activiteit.

Pedagogische tips

  • Het onderwerp dat je kiest bepaalt het complexiteitsniveau van deze oefening.
  • Je kunt alle groepen hetzelfde onderwerp geven of voor elke groep een ander onderwerp voorbereiden. In alle gevallen is het belangrijk dat het onderwerp bespreekbaar is - dat wil zeggen, open voor discussie, met relevante standpunten aan verschillende kanten van de discussie.
  • De leerlingen moeten algemene kennis over het onderwerp hebben om deze oefening te kunnen doen.

Oefening (30 minuten)

De onderwerpen

Verdeel de klas in groepen (maximaal 8 deelnemers per groep). Wijs hetzelfde onderwerp toe aan elk team of bereid verschillende onderwerpen voor elk van de teams voor. Het is belangrijk dat deze onderwerpen bespreekbaar zijn - dat wil zeggen, open voor discussie, met relevante standpunten aan verschillende kanten van de discussie. Het onderwerp kan verband houden met iets dat je in de les leert en/of met een polariserend nieuwsbericht, bijvoorbeeld over een overheidsbeleid waar verschillende groepen mensen een verschillende mening over hebben. De leerlingen moeten enige algemene kennis over het onderwerp hebben om deze oefening te kunnen doen.

In essentie weerspiegelen onze onderwerpen in deze oefening debatmoties - stellingen die dienen als onderwerp voor debatten. Elke leerling krijgt een specifieke rol die een andere kijk op ons onderwerp (of debatmotie) betekent. Als je hulp nodig hebt bij het vinden van een debatonderwerp, kun je Motionbase gebruiken, een gratis digitaal hulpmiddel voor het doorzoeken van debatmoties.

De rollen

Dat het onderwerp bespreekbaar is, betekent dat er meerdere standpunten zijn om in te nemen. In een formeel debat moeten teams een debatmotie steunen of zich ertegen verzetten. In deze oefening (en in het echte leven) zijn er verschillende gradaties van steun en tegenstand voor een specifieke kwestie, en verschillende belanghebbenden nemen een standpunt in dat gerelateerd is aan hun relatie tot de kwestie.

Nadat je het (de) onderwerp(en) hebt aangekondigd, laat je de leerlingen uit een schaal met briefjes met verschillende rollen trekken. Tijdens de bespreking van het onderwerp in hun groep moeten de leerlingen pleiten voor het standpunt waarvan zij denken dat het overeenkomt met de rol die ze hebben gekregen.

Je kunt de discussie in je lokale gemeenschap situeren of je voorstellen dat deze op nationaal of internationaal niveau wordt gevoerd. De rollen moeten deze context weerspiegelen. Hieronder vind je enkele voorbeelden van onderwerpen of debatmoties, compleet met een uitsplitsing van de rollen die aan de leerlingen kunnen worden toegewezen:

Onderwerp: De overheid moet veganistische/diervrije landbouw sterk steunen en stoppen met het steunen van veeteelt.

Rollen: vertegenwoordiger van de Vereniging van Veehouders, vertegenwoordiger voor het Ministerie van Landbouw, lobbyist voor de grootste nationale kaasproducent, burger 1, burger 2, veganistische activist, hoofd van de NGO Organic Food United, moderator

Onderwerp: Onze stad zou peer-to-peer verhuurdiensten zoals Airbnb moeten verbieden.

Rollen: burgemeester, vertegenwoordiger van het toeristenbureau, hoteleigenaar, vertegenwoordiger van de vereniging voor toeristische accommodaties, verhuurder van 3 Airbnb-appartementen, burger 1, 2, moderator

Onderwerp: De lidstaten van de Europese Unie moeten streven naar meer kernenergieproductie.

Rollen: lobbyist voor zonne-energiecentrales, de minister van energie van Frankrijk (heeft 56 werkende kernreactoren), de minister van energie van Duitsland (stopt de productie van kernenergie in april 2023), de minister van energie van [jouw land], de voorzitter van de Europese Commissie, de belangrijkste kernfysicus in de EU, de vertegenwoordiger voor het EU-brede netwerk van burgeractivisten tegen kernafval, moderator

De oefening

Leg de oefening uit, verdeel de klas in groepen, wijs het onderwerp of de onderwerpen toe en laat de leerlingen papieren briefjes met hun rollen tekenen. Het is niet de bedoeling dat ze hun rol kiezen - de rollen moeten willekeurig worden toegewezen. Zodra de leerlingen in groepen zijn verdeeld en elke leerling zijn rol heeft gekregen, herschik dan, indien mogelijk, het klaslokaal zodat elke groep zijn eigen "ronde tafel" of stoelenkring heeft. Dit duurt niet langer dan 10 minuten.

Instrueer de gespreksleiders om de discussie te starten door een van de groepsleden uit te nodigen om de rest van de groep toe te spreken. De gespreksleiders moeten ervoor zorgen dat iedereen kan deelnemen en onderbreken als één persoon de discussie domineert en te veel tijd nodig heeft om zijn mening te geven. De discussietijd is 15 minuten - herinner de klas er regelmatig aan hoeveel tijd ze nog hebben. Geef hen dan 5 minuten extra om te proberen tot een beslissing te komen over het discussieonderwerp.

Discussie (15 minuten)

De leerkracht en de leerlingen bespreken het spel kort.

  1. Is je groep erin geslaagd een beslissing te nemen over het discussieonderwerp? Zo ja, hoe heb je dat gedaan - moesten sommige mensen hun mening herzien? Zo nee, waarom niet?
  2. Vond je het moeilijk om te bepalen welk standpunt iemand in jouw rol zou innemen ten opzichte van de kwestie?
  3. Zijn je persoonlijke standpunten volledig afgestemd op de rol die je toebedeeld hebt gekregen? Zo niet, vond je het moeilijk om hun standpunt te presenteren?